Ik: Hoe heet jij?
Arie: Arie
Ik: En waar kom je vandaan?
Arie: Uit de buik.
Ik: Hoe heet jij?
Arie: Arie
Ik: En waar kom je vandaan?
Arie: Uit de buik.
Om door te lezen als je oud genoeg bent. Het is waar. Zie hier voor de originele pagina.
Op maandagochtend kook ik altijd voor de hele week. Een van onze favoriete recepten is pasta met uitgebakken spekjes en tuinerwten in een bousinroomsausje. Arie en Ted waren in de woonkamer aan het spelen en ik had net de benodigde tien minuten om te koken.
Toen kwamen ze kijken wat ik aan het doen was. Arie was Ted’s haar aan het stylen. Het schoot al lekker op, Ted had al een mooie hanekam. Hoe zou Arie de gel te pakken gekregen hebben? Maar nee hoor, hij had het lege bakje Boursin in z’n handen en de ene lik ging in het haar van Ted en de volgende in Arie’s mond.
Ted ziet er goed uit, hoewel Boursin na een uur of wat toch inzakt, en ruikt inmiddels wat zurig.
Arie verzint soms dingen om toch z’n zin te krijgen. Sinds mijn cursus orthodontie van zaterdag mag hij z’n knuffel Wolk niet meer de hele dag met zich meezeulen. Wolk ligt nu overdag in Arie’s bed te slapen . Hij is namelijk een babietje en moet veel slapen. Wolk heeft echter ook een baan: hij houdt toezicht op de woonkamer vanaf de witte kast, dat doet hij als hij beneden is.
Soms wil hij Wolk toch in z’n buurt hebben: “Mama, Wolk huilt boven. We moeten hem troosten.” Of hij wil duimen: “Zit pindakaas aan vingers, Arie aflikken.” Vooral z’n duim, alleen z’n duim eigenlijk.
Compromis: samen een middagdut in de hangmat.
Op maandagochtend doen we altijd de wekelijkse boodschappen. Ted zit bij mij in de grote kar en Arie heeft zijn eigen kleine wagentje. Daar mogen alleen de boodschappen in, die hij graag eet. Banaan, perzik, brood en ook de crème fraîche vond ie wel wat vandaag. We moesten alleen nog Evergreen en ik was alvast de hoek om. Arie kwam maar niet achter me aan. Het was druk bij de kassa, misschien liep ie buitenom. Snel de paden langs gekeken: niks. Toen maar richting uitgang, of hij niet allang naar buiten was naar de parkeerplaats, al dan niet in gezelschap van een Enge Man. Toen ik me langs de kassarij wrong, was meneer al terecht. Daar stond ie keurig met een leeg karretje in de rij. Hij had zich tussen twee wachtenden in gewrongen, z’n spulletjes op de band gelegd en hij wachtte tot hij aan de beurt was. Aan het gezicht van de vrouw achter hem was al te zien, dat ze het bij nader inzien toch niet helemaal normaal vond dat een peutertje in z’n eentje boodschappen deed. Toen ik z’n boodschappen van de band haalde met een vermanend “Arie je kruipt voor, dat is onbeleefd.”, zei iemand: “Maar wel slim”. Maar hoe je mensen zo gek krijgt dat je de bomvolle grote kar ook nog eens voorlaten…
Wat een lekker weer was het vandaag toch nog. We zijn maar even gaan fietsen. Van tevoren wisten we niet goed waarheen, maar dat was niet zo belangrijk. Het imminentste issue was om iedereen op de fiets te krijgen, inclusief accessoires, zoals een adequaat afgeladen luiertas. Eenmaal gezeten op onze fietsen, besloten we naar de Altena te rijden, om aldaar witbier en sap te nuttigen op het terras. Maar de Altena was helaas dicht, dus toen naar Mona’s. Hier konden we wel terecht.
In alle haast was ik vergeten om rubbertjes in de sapflessen te doen, dus die waren leeggelopen in de luiertas. Een aantal zaken was nog bruikbaar. De slabben echter niet: doorweekt. Hierdoor niet geïntimideerd togen wij toch naar binnen. Ze namen ons eens op, de aarzeling zichtbaar in hun ogen, maar we mochten toch plaatsnemen. Het werd al snel gezellig, met twee servetten bij Arie en Ted om de nek geknoopt, appelsap en witbier voor de neuzen en Tournedos a la Pim en schnitzel in aantocht. Het eten zelf ging ook heus niet onaardig. Ik betrapte mezelf al op de gedachte dat we dit best vaker konden doen.
Na het hoofdgerecht werden ze echter onrustig, dus toen maar besloten om ze wat te laten rondlopen. Al vrij snel hadden Arie en Ted contact gelegd met de omringende tafels. Ofwel door breed grijnzen (Ted) ofwel door het in een ruime boog opgooien van knuffel Wolk (Arie). Als extra troef had Arie ook nog zijn zonnebril, die hij besloot te showen bij een opa en een oma die ook uit eten waren. Zij pakten dat leuk op. Ook toen Arie vanaf een meter of twee zijn zonnebril met een mooie vorm van ballistisch gevoel in de fruitsalade van de mevrouw gooide! Hij bleef er met de pootjes ook leuk insteken! De mevrouw pakte hem er stoïcijns uit en zetten hem op. “Wat doe je nou?” riep Arie. Wij lagen toen al dubbel van het lachen over de tafel gevouwen…
We hebben ons uiteraard netjes geëxcuseerd. De serveerster informeerde nog of we een toetje wilden. “Nou, als jij het aandurft, dan ik ook wel” was mijn antwoord. Dit was ook een groot succes. Er zaten zelfs sterretjes in! Opeten van het toetje verliep verder wel normaal, maar erg lang zijn we niet meer gebleven. Met een voldaan gevoel zijn we naar huis gefietst. Voor een eerste keer uit eten in een echt restaurant was dit…tja… Volgende keer zien we wel weer.
Suzan: “Arie je bent een varken!”
…
007: “Mama koe!” **brede grijns**
Nou ja soms gaat dit goed. Vandaag was wel echt een mijlpaal. Bij de opvang heeft Arie voor het eerst op de wc gepoept! Hij belde me er speciaal voor op om het te vertellen. Ik ben natuurlijk erg trots 🙂
Belangstellend als hij is, kwam Arie even langs op het toilet toen ik daar zat. Zijn oog viel op de foto’s die er hangen. Op een ervan zitten Suzan en ik op een olifant. “Olifant” zei Arie. “Ja, maar zie je ook wie er op zijn rug zitten?” riposteerde ik. Daar had hij nog niet zo op gelet.
Ik vertelde dat dat papa en mama waren en dat het nog best een hele toer is om op zo’n olifant te gaan zitten. Je moet er tenslotte eerst een vangen! Hier werd even over nagedacht en vervolgens werd dit feit feilloos gekoppeld aan de middagaktiviteit, namelijk een wandeling: “Olifant zoeken!”
De hele wandeling hebben we goed om ons heen gekeken, maar geen olifant te zien. Dat viel nog niet mee. Ik heb verteld over de natuurlijke habitat van olifanten, dat dat Afrika is en dat dat heel ver weg is. Voor de zekerheid bleef Arie toch maar goed opletten. Gelukkig dat we er geen een gezien hebben, want dan hadden we er natuurlijk op gemoeten en drie keer raden wie het beest had mogen vangen!
Als we Arie ophalen, vertelt het juffie altijd of er nog bijzonderheden waren. Donderdag had Arie ruzie gehad. Waarop 006 verontrust vroeg: “Hij heeft toch wel gewonnen, he?”. Gezien juffies verbijsterde blik was dit niet de juiste pedagogisch verantwoorde insteek. Wat bleek: Arie speelde met de bal tot een jongetje hem afpakte. In Arie’s belevingswereld is dit echt een Groot Onrecht. Je moet samen spelen en mag niet afpakken. Dat is naar. Dat hebben we er inmiddels wel ingeramd. Hij krijgt er thuis consequent voor op z’n lazer als ie weer eens iets van Ted afpakt. Afpakken is heel erg, zoveel is Arie duidelijk, daar krijg je straf voor, en je moet een kus geven om het goed te maken. De rol van slachtoffer was hem echter nog onbekend. Hij is naar een juffie gegaan en heeft verteld wat voor vreselijks hem was aangedaan en hij kreeg uiteindelijk zijn bal terug. ‘s Avonds toen hij naar bed ging, was nog wel een therapeutische praatsessie met z’n vader nodig om deze ervaring te verwerken. 🙂